Ze had de stem van een wilde krolse kat. Maar dan met een lispel. Vreselijk.
Als ze iets zag riep ze met haar Italiaanse gouden keeltje: “STOPPUH, STOPPUH!!!”
De ranger niet voorbereid op deze wilde kat achter hem trapte dan ook onmiddellijk de rem in.
Ik vloog bijna uit de auto zo op de rug van de neushoorn waar onze Italiaanse schone een perfecte foto van moest hebben.
“BELLISIMA! RINOCERONTE!!”
Na druk geflits vroeg de ranger of we weer door konden. “SI! Gilde onze Monica Belluci.”
5 minuten later had Philip een cheetah gespot. Vol gas werd de achtervolging ingezet.
Een prachtige cheetah met 3 jongen zagen we.
Philip reed met uiterste precisie naar de cheetah en stopte op een paar meter afstand.
Viva Italia begon onmiddellijk weer te gillen. “PHILIP NOT HERE, THIS IS NO GOODUH!! NOOO!!!”
Het lieflijke dochtertje had zich inmiddels ontpopt tot een mini heks en riep met haar moeder mee in koor: “ STOPPUH!!! STOPPUH!!!”
Ik moest echt moeite doen om deze Italiaanse bella’s niet aan hun haren uit de auto te slingeren en ze zo voor de cheetah te gooien. Zo goed? Kun je het nu goed zien? Kun je zo een mooie foto maken? Met je flits? En dan lekker wegrijden. CIAO!! ARRIVERDERCI!!
Maar ja, zoiets doe je natuurlijk niet. Dus ik bleef rustig zitten. Mijn adem inhoudend of de cheetah niet zin had in een lekker Italiaans hapje.
Na haar fotosessie konden we weer verder. Maar niet lang.
“STOPPUH!! STOPPUH!! ELEPHANTE!! BELLISIMA!”
Philip reed door.
Nu werden de wilde katten echt woest. “PHILIP STOPPUH!! STOPPUH!!!”
Philip, een super lieve zachtaardige jongen uit Botswana sprak met zachte stem dat hij een stukje door moest rijden omdat de olifant een doorgang moest hebben.
Hij was bronstig en op zoek naar ruzie.
Ook had Philip gevraagd of ze niet wilden flitsen. Maar daar ging Italië alweer. Flits. Flits. En gillen hoe BELISSIMA deze ELEPHANTE was.
Dombo vond dit niet zo grappig en kwam met grote passen op ons af. Philip zag de ernst van de situatie in en fluisterde op dwingende toon: no flash please.
Hij zette de auto in zijn achteruit. En ik zag mezelf om het leven komen door Dombo die mij met zijn slurf uit de auto zou slingeren. Want in kleine petite ravioli zou Dombo geen zin hebben. Wat vreselijk om zo aan mijn einde te komen. Een slangenbeet is geen pretje, malaria was ook niet echt heel fijn. Maar vertrapt door een olifant leek me het allerergste. In stilte nam ik afscheid van iedereen. En baalde dat ik meteen bij mijn eerste safari al het loodje moest leggen. Italië zag het gevaar niet en flitste er vrolijk op los. Philip wel en ging nog verder achteruit.
Dombo hield stil. Keek mij aan, richtte zijn blik toen op de Italiaantjes en liep met grote passen verder het bos in. Woest takken afbrekend.
Basta. Voorlopig geen pasta voor mij.