3 paniekaanvallen, 2 huilbuien, 58 verwensingen, 200 km en ruim 4 uur later stap ik licht trillend uit mijn auto. Een groter contrast had er niet kunnen zijn. Ruim 24 uur geleden stond ik nog oog in oog met Zuid-Afrikaanse waterbuffels, nu was het buffelen om veilig thuis te komen.
Maar het was gelukt en wat was ik blij dat ik thuis op de bank kon neerploffen.
Ik had mijn koffer nog niet uit mijn auto of mijn 85 jarige overbuurvrouw begint te roepen: “Mag ik je om een gunst vragen?”
“Natuurlijk,” antwoord ik minder enthousiast dan ik zou willen.
“Zou je mijn kleindochter naar het station willen brengen?”
Op dat moment wilde ik hysterisch gaan huilen, maar ik besloot rationeel te reageren in de hoop dat dat toch meer effect zou hebben.
“Het is echt heel slecht weer, buurvrouw, ik kan maar stapvoets rijden.”
“ Dat maakt niet uit. Wil je haar brengen?”
“Lopen gaat waarschijnlijk sneller buurvrouw.”
“Dat maakt niet uit, dan pakt ze gewoon een trein later. Wil je haar brengen?”
Nee!!! Het is super glad! Ik heb net 4 uur lang doodsangsten uitgestaan, het is gevaarlijk, ik heb een lange vlucht achter de rug, ik ben moe, ik heb alleen nog maar ontbeten en het is inmiddels al 15.45, ik wil chocomel drinken en op de bank zitten.
“Natuurlijk breng ik haar, even wat spullen uit mijn auto laden mijn blaas legen en dan kunnen we vertrekken.”
Mijn auto is helemaal niet ingericht op een bijrijder omdat ik 3 decors in mijn enorme toyota aygo heb liggen, dus de kleindochter zat opgepropt met 2 tassen naast me. Ik zag de hele weg al bijna niks, maar nu zag ik nog minder. Ach ja, die 5 km zou ik ook nog wel overleven.
Toen de buurvrouw me weer zag aankomen, werd ik uitgenodigd voor een drankje. Veel liever wilde ik thuis een boterham gaan eten, maar ik werd omhelsd alsof ik een jaar op wereldreis was geweest en kon dus echt niet meer weigeren. Ze was zo blij dat ik haar kleindochter had weggebracht, ze had namelijk een taxi gebeld maar die reden met dit weer niet. Tja, hoe zou dat komen.
Dit was de eerste keer dat ik bij haar thuis kwam, verder dan korte gesprekjes op straat ging ons contact niet. Maar nu wist ik binnen 5 minuten dat haar ex-man dronk maar wel een schatje was, haar ouders waren gescheiden en zij niet bij haar moeder mocht wonen, ze narcolepsie had ( zomaar in slaap vallen) dus misschien kon ik die koffie straks ook nog zelf gaan zetten, ze sinds 2 jaar niks meer rook, (“ maar ik heb 83 jaar wel geroken, dus ik mag niet klagen”) ze niet meer zo lang kon lopen ( “maar sommige mensen zitten op hun 20 al in een rolstoel, dus je moet je zegeningen tellen, anders wordt je zo’n zeurpiet”) ze niet meer zo goed hoorde ( “laatst had ik scheve mond en toen zei mijn vriendin dat ik naar de dokter moest, ze zei dat ze me wilde brengen maar dat hoorde ik niet, dus toen zat ik al op de fiets naar de dokter, toen werd ik vervolgens met loeiende sirenes afgevoerd naar het ziekenhuis en ik kreeg de slappe lach in de ambulance, ja ik ben wel een beetje laconiek, maar anders word je zo’n zeurpiet”)
“Maar nu ga ik koffie maken.” Onderbreekt ze haar reeks van ouderdomskwalen..
Opeens hoorde ik enorm gerinkel vanuit de keuken en ren er naartoe, misschien is ze tijdens het koffie maken in slaap gevallen?
“Ooh wat ben ik toch onhandig, ik heb artrose en er is een glas uit de kast gevallen.” De scherven liggen op het dienblad, tussen en in de koffiekopjes waar al koffie inzit.
Ik neem aan dat ze nieuwe koffie gaat maken, maar niks is minder waar. Er wordt een zeefje gepakt en de koffie wordt door het zeefje gehaald.
“Ik maak me toch een beetje zorgen om hele kleine glassplinters in mijn slokdarm,” zeg ik voorzichtig.
“Ach dat maakt me niks uit” zegt ze, “ik ben toch al 85.”
Heb je de sneeuwstorm en de wilde dieren overleefd ga je dan dood aan een kopje koffie….